Het duurt even voordat ik gerommel in het slot hoor. Even later zwiept de brede deur met een grote zwaai open. In de deuropening staat een kleine, fragiele dame. 'Zo', klinkt het krachtig. 'Ben jij toevallig mijn bezoek van deze middag?' Zo klein als ze is, zo stevig zijn haar woorden. Ik steek glimlachend mijn hand uit en stel me voor. Ze schiet in de lach als ze mijn naam hoort (en ik even later ook) wanneer ze zegt: 'O ja, die mooie naam. Iets met katoen...plukker of zo, met linnen... maar dan net even anders'.
Toen ik haar twee weken geleden belde om een afspraak te maken, wilde ze heel graag mijn naam opschrijven, anders zou ze het vergeten, zei ze. Ook haar gaf ik mijn bekende ezelsbruggetje: 'Denk maar aan 'de katoenplukker'', zei ik, 'versus 'de linne(n)weever''. Ze vond hem toen al subliem. Meestal werkt het, en dit keer dus ook; het ijs was dan ook snel gebroken. Toen ik ook nog vertelde dat de naam uit Den Haag komt, was dat weer een mooie brug naar Scheveningen, waar haar roots liggen. Er volgde als vanzelf een mooie herinnering, hoezeer ze het miste ook, dat duinpad, met al die schelpen. Alleen, dan was je er nog niet, je moest nog even doorlopen, om dan ineens... 'dat heerlijke geluid hè, die branding...' Het gemis was even niet alleen zichtbaar, maar ook voelbaar in de ruimte.
Het uur vliegt om, wordt vijf kwartier, waarin ik een grand tour krijg door haar huis: 'Je moet echt even boven kijken, want mensen vragen me altijd of ik alleen in dat mooie, grote bed slaap. Ja, jammer eigenlijk hè...' Haar schaterlach weerkaatst in de ruime slaapkamer. Weer beneden vertelt ze eerlijk dat ze nog steeds auto rijdt. Maar ook dat ze bang is. Bang soms om zoveel alleen te zijn, de dagen duren lang. Ze weet dat ze steeds meer inlevert, want ze voelt -'dat zeggen mijn dochters ook'- dat ook dat binnenkort stopt: 'En hoe kom ik dán in Purmerend?' Ze realiseert zich goed dat ze achteruit gaat: 'Tja, ik word gewoon dement joh, sorry.'
Haar ogen beginnen te stralen als ze vertelt over haar kinderen, de kleinkinderen, haar moeder, haar broertje, die in het kamp heeft gezeten; ze hadden het lang niet makkelijk vroeger. Toch voelt ze zich rijk, heeft een mooi leven gehad: 'En zo wil ik het graag nog even houden hoor. Dus, nee, ik ga niet meer naar die 'tuttenclub' waar ik met niemand een goed gesprek kan voeren. Wat denken ze wel, ik wil een beetje aansluiting.' Mijn bruggetje naar de 'Kennisclub', waarvan ik weet dat de casemanager daar mee bezig is. En ik vertel haar over het ontmoetingscentrum, waar activiteiten zijn voor hoogopgeleiden of mensen met een brede interesse; er volgen nog meer mooie herinneringen van eerste en tweede liefdes en de universiteit waar ze gewerkt heeft. Ineens zegt ze: 'Dit wat jij nu doet, is trouwens ook best leuk werk hè?' En zo krijg ik wederom een cadeautje; een prachtige brug om het maatjesproject verder uit te leggen. Ik vertel haar wat we precies doen, dat ik zelf dus ook vrijwilliger ben, en dat ik zo snel mogelijk op zoek ga naar een vrijwilliger die goed bij haar past. Uiteraard op basis van wat ze mij zojuist allemaal vertelde. Met een guitige blik zegt ze: 'Owh, maar jij mag ook best blijven komen hoor'. 'Met jou krijg ik geen ruzie, jij bent namelijk gewoon beschaafd ook, en met jou kan ik tenminste een normaal gesprek voeren...'
Jongens, wat houd ik toch van dit vrijwilligerswerk! Hoe mooi is het dat ik iedere keer zo maar weer even een moment wordt binnengelaten in iemands leven, en vandaag zelfs twee keer. En natuurlijk, met de ultieme hoop dat je daarmee ook daadwerkelijk iets van betekenis kunt zijn in dat leven; weer genoeg (vrijwilligers)werk aan de winkel dus!
6 opmerkingen:
Mooi, wat een rijkdom om zulke mensen te mogen ontmoeten en waar je iets voor mag doen...!!
Goed werk meis...!
Absoluut waar Marjolijn :-)
Prachtig!
Dat was het zeker mrs. T 😁
Er zijn voor die mensen die het zo nodig hebben, een van de mooiste banen. Mooi beschreven ook weer. Fijne nieuwe week, lief mens. XxX
Dank je wel Patty. Jij ook een hele mooi week gewenst xx
Een reactie posten