Zomaar een bankje in the middle of bijna niets. Met mijn ogen open, zie ik de plek weer voor me. Achter het bankje zo’n boerderij waar ik ons eergisteren zie wonen. Voor, een weiland met rode klaprozen, witte margrietjes en blauwe korenbloemen; mijn favoriete
combi. We kwamen het tegen in onze vakantieweek, het
lijkt alweer zo lang geleden.
En, begrijp me goed hè, ik doe het helemaal zelf. Niemand anders is schuldig,
als er al over schuld te praten valt, op het moment dat mijn leven in een
sneltreinvaart schiet, een TGV was er trouwens niets bij deze week. Gelukkig zat ik dus zelf achter de
pedalen en voordat mijn wagon dreigde te ontsporen, trapte ik behendig en goed overdacht op de
rem. Zo 'n remweg waarvan je denkt, wauw, dat ging fijn. Trots op mezelf en op de rest van mijn medereizigers. Heerlijk, zo’n groepje mensen dat
niet schroomt liefdevol hun mond open te doen, ik houd ervan. Want tja, soms
lijkt iets te mooi om waar te zijn. En zei je moeder niet altijd dat het dan
ook zo is Heleen? In ieder geval gaf ook zij altijd het advies goed op te letten
en ogen en oren goed open te houden!
Bijna weekend, en volgend week mag best iets rustiger. Dus schoon ik mijn
navigatiesysteem, vertraag en check uit, om mijn reis te vervolgen met het volste
vertrouwen dat ik daar kom -of misschien al wel ben- waar ik moet zijn, in
ieder geval op dit moment.